3 december 2017

De grote media drijven op hypes, niet op feiten


Voor enkele dagen nog hoorde ik op de radio een Amerikacorrespondent iets zeggen in de aard van “met alles wat we nu weten over de Russische inmenging”, en hij bedoelde die fameuze inmenging bij de presidentsverkiezing. Dit dossier zou Trump nog parten gaan spelen, leek onze specialist te bedoelen. Specifieker over dat “alles” werd de man echter niet – terecht natuurlijk want van die al of niet bestaande inmenging weet hij hoogstens evenzoveel af als u of ik. Maar goed, de toon is het belangrijkste, niet de feiten.
In Le Monde diplomatique, een ernstig blad waarin echte kenners schrijven, las ik nu een artikel van de journalist Aaron Maté, geen fan van Trump, maar wel iemand die weet wat hij vertelt en bronnen controleert. De media hebben bewijzen vervangen door hypes, meent hij.
Hier het begin van het artikel in Le Monde diplomatique van deze maand: 

De ideale verdachte van de Westerse elites
Aaron Maté

Heeft mogelijk een Russische tussenkomst de uitslag van de jongste Amerikaanse presidentsverkiezing veranderd? Die hypothese, die de pers obsedeert, wordt met evenveel passie behandeld als een oorlog, en parlementscommissies doen onderzoeken. En bij elke belangrijke stembusgang, van de Brexit tot het Catalaanse referendum hoort voortaan een zijsprong over de Russische kaping of vervalsing ervan. Bewijzen echter, die laten op zich wachten.
Sinds de presidentsverkiezing gaat er geen dag meer voorbij zonder dat de kwestie van de aan Moskou toegeschreven inmenging in de binnenlandse politiek, en van het samenspannen van de entourages van Donald Trump en Vladimir Poetin, de politieke wereld en de grote media in beroering brengt. In de Verenigde Staten en elders. De verantwoordelijken van de Amerikaanse inlichtingendiensten houden vol dat de Russische regering mails zou hebben gekraakt en de sociale media bewerkt, met als bedoeling de verkiezing van Trump in de hand te werken. Het rapport van de directeur van de nationale veiligheidsdienst (DNI) van 17 januari 2017, dat vaak werd geciteerd, bevat in elk geval heftige formules en de meest gedetailleerde evaluatie van het dossier ten laste, maar het levert niet het minste bewijs, zoals het maandblad The Atlantic van januari 2017 onderstreept, dat nochtans uitgesproken tot het anti-Russische kamp behoort. En de wat dat betreft al even militante New York Times (6 januari 2017) verwonderde zich over de afwezigheid van elementen die de verwijten van de inlichtingendiensten zouden kunnen ondersteunen. En ze tekenen daarbij aan dat de boodschap die deze dienst lanceert zich laat samenvatten als ‘vertrouw ons maar’. Een vaststelling van de krant die tot vandaag door niets lijkt te worden tegengesproken.
Hetzelfde kan men zeggen over dat vermoeden van samenspanning. De onderzoekers hebben laatst in mei erkend dat ze in de contacten die we tot vandaag konden bekijken geen enkel delict of samenspanningsverband kunnen merken.
En recenter nog hebben figuren die nochtans vijandig staan tegenover Trump – waaronder James Clapper, oudgediende van de DNI, en Michael Morell, oud-directeur van de Centrale Inlichtingsdienst CIA, of nog de democratische senatrice Dianne Feinstein – gewag gemaakt van datzelfde doodlopende straatje.

De inhoud van Le Monde diplomatique nog buiten beschouwing gelaten:
waar vind je vandaag een even mooie bladspiegel?



Geen opmerkingen:

http://victacausa.blogspot.com/victacausa.blogspot.com5edf7b715d0afaa3d68201fa2d94715a304487db.html